Het is april/ mei 2017, Willem is 4 jaar en zit net een paar maanden op school. Hij is opvallend vaak moe en eet slecht. We wijten dat in eerste instantie aan het veranderde dagritme en het naar school gaan. Maar als hij zomaar midden op de dag in slaap valt, vertrouwen we het niet meer. De afspraak met de huisarts staat inmiddels.

Zover komt het niet, in het weekend krijgt Willem buikpijn die steeds erger wordt. Via de Huisartsenpost in het weekend en een nacht hevige buikkrampen komt Willem op maandag op de spoedeisende hulp van het Diak terecht. Zijn dunne darm blijkt in de dikke te zijn geschoven en komt niet terug met een afsluiting tot gevolg. Acuut levensbedreigend en heel erg pijnlijk. Willem wordt overgeplaatst naar het UMCU en daar tegen middernacht geopereerd. De darm wordt uit de knoop gehaald en er wordt een stukje darm verwijderd. Willem kan aan zijn herstel beginnen, de chirurg meldt nog dat de verdikking in de darm ‘op kweek’ is gezet maar dat dat routine is.

We hadden gepland om naar de Efteling te gaan, dat gaat nu niet door. Aan de rit in de achtbaan ontkomen we helaas niet, geen echte maar een emotionele. Ongeveer een week na de operatie hebben we een gesprek met de chirurg. Willem heeft kanker, in de verwijderde lymfeklier is het Burkitt Lymfoom aangetroffen. Een erg zeldzame en erg agressieve vorm van lymfekanker. Terwijl wij het nieuws nog nauwelijks kunnen bevatten, komen de artsen van het Maxima binnen en wordt kort het vervolg traject besproken. Willem zal worden overgeplaatst van het WKZ naar het Prinses Maxima Centrum. Toen nog in hetzelfde gebouw maar op een andere gang.

Een heel intensieve periode volgt, Willem krijgt 5 chemokuren en veel scans, ruggenprikken en bloedonderzoeken. De kanker is weg, er wordt geen enkele tumorcel meer aangetroffen. Alle behandeling is er op gericht om ‘zeker’ te zijn. Willem geneest maar wordt ook heel ziek van de kuren. Om op krachten te komen krijgt hij bloedtransfusie en ook de sondevoeding doet zijn intrede. Gelukkig zijn er ook leuke momenten; de bezoekjes van Plip en Stip (cliniclowns), de ‘speelzusters’ (Pedagogisch Medewerkers) en – tot grote hilariteit – het ziekenhuisbed dat door Willem tot glijbaan kan worden omgebouwd.

Vlak na de zomervakantie krijgt Willem zijn laatste kuur en mag hij naar huis. Willem is ‘in volledige remissie’ zoals dat heet. Genezen… We zijn ondertussen verhuisd van Utrecht naar Driebergen. Willem mag naar een nieuwe school. Alles is voorbij…

Voor de buitenwereld inderdaad, zijn ziekte en de behandeling hebben hun tol geëist. Willem is nog vaak heel erg moe, een vermoeidheid die heel plotseling opkomt en ook zo weer verdwijnt. Inmiddels zijn we ruim 6 jaar verder, Willem heeft steeds minder last van vermoeidheid. En als het er wel is en hij wil iets heel graag. Dan gaat hij ervoor. Als Willem een ding over gehouden heeft aan zijn ziekte is het die drive. “Maar dat wil ik gewoon, dus doe ik dat!” ofwel ‘Hou vol, hou vast’

Beseft Willem verder wat hem is overkomen? Jazeker, een kind relativeert anders dan een volwassene maar toen hij een klein halfjaartje uit het ziekenhuis was zei hij tegen me: “Papa, als je kanker hebt dan ga je soms dood hé? Maar ik niet, ik ben er nog”.

Soms komen er nog flarden terug in een gesprek, een enkele keer praten we samen over zijn verhaal. Met behulp van zijn ‘kanjerketting’. De ketting heeft hij ook gebruikt om op school en spreekbeurt te houden over ‘kanker’.